MAYA - GESCHIEDENIS

Geplaatst op vrijdag 08 mei 2009 @ 09:59 , 1674 keer bekeken

Mensenoffers waren gewone kost Toen de Spanjaarden in Mexico op het schiereiland Yucatán geland waren, vroegen ze de Maya-inwoners in het Spaans hoe dat land heette. De Maya's antwoordden hen in hun taal: 'Yectetan', wat zoveel betekende als: 'Ik versta u niet'. Zij hadden de vreemde bezoekers beter meteen wandelen gestuurd, zoals zij nadien helaas zouden ondervinden.
De Pre-Columbiaanse Mayastammen leefden niet alleen in Guatemala, Honduras en Belize, maar ook in de Mexicaanse staten Vera Cruz, Yucatán, Campeche, Tabasco en Chiapas. De Guatemalteekse hooglanden waren bevolkt door de Pokomam, terwijl in het oosten van het land en in westelijk Honduras de Chorti leefden.
De Maya's kenden een landbouweconomie, met maïs als belangrijkste gewas. Zij cultiveerden ook katoen, maniok, cacao, kalebassen en bonen en waren deskundige spinners, ververs en wevers. Trekdieren hadden ze niet en het wiel en metalen gereedschappen kenden ze niet, maar kalkoen en hond waren huisdieren. Hun betalingsmiddelen waren de cacaobonen en koper.
De functie van stamhoofd was erfelijk. Deze leider delegeerde zijn macht naar lokale vertegenwoordigers. Zij verdeelden de gronden, die gemeenschappelijk bezit waren van elk dorp.
De Mayabeschaving blonk uit door haar architectuur. De boog kenden zij niet, maar zij bereikten wel dit effect door de muren naar elkaar toe te bouwen. Piramiden, tempels en andere bouwwerken, die zij groepeerden rondom een groot plein, werden in felle kleuren beschilderd of met steenmozaïeken versierd.

Twee kalenders
Maya kalender De Maya's hadden een eigen schrift ontwikkeld dat bestond uit hiërogliefen. Hiermee tekenden zij in schilderingen of door inkervingen hun mythologie, geschiedenis en rituelen op. Met de vezels van de maguey-plant produceerden zij vellen papier. Vier exemplaren van Mayaboeken overleefden de geschiedenis en worden bewaard in musea van Dresden, Parij en Madrid.
In deze codexen, die in feite goddelijke kalenders waren, tekenden zij gegevens op aangaande landbouw, het weer, ziekten, de jacht en de sterrenkunde. Ook het Mayajaar kende al 365 dagen. Het begon op 16 juli: 364 dagen waren verdeeld in 28 weken, die elk 13 dagen telden.
Tegelijk was er een tweede kalender waarin 360 dagen over 18 maanden met 20 dagen waren verdeeld. Beide kalenders liepen naast elkaar en om de 260 dagen (een meervoud van 13 en 20) begon de maand op dezelfde dag.
Deze kalender van de dagen en rituelen van de seizoenen werd door de Azteken 'Xiuhpohualli' genoemd. De andere kalender was de heilige kalender, de 'Tonalpohualli' (de "Telling der Dagen").

Goden bij de vleet
Quetzalcoatl De Mayataal, die ook Yucatec wordt genoemd, wordt nog door 350.000 mensen gesproken in Yucatán, Belize en Guatemala. Er bestaan een twintigtal aanverwante talen, zoals het Pokomam en het Chorti.
Op grond van de archeologische vondsten wordt de oudste Mayacultuur omstreeks 1500 voor onze jaartelling gesitueerd. Tot de belangrijkste ceremoniële centra behoorden Palenque, Tikal en Copan. Zij werden echter voor ongekende redenen verlaten 900 jaar voor Christus. De Maya's maakten van Yucatán hun belangrijkste woongebied en Tolteken, die uit Mexico, afzakten gingen de Maya-cultuur beïnvloeden. Chichen Itza en Mayapán waren toen belangrijke steden tot zij ingevolge burgeroorlogen in verval kwamen.
Volgens de recente (1992) bevindingen van Russische, Amerikaanse en Canadese vorsers die er voor het eerst in geslaagd zijn grotere delen van de geschriften van de Maya's te ontcijferen, voerden zij echter onderling heel wat oorlogen. Dit groeiende militarisme zou zelfs de belangrijkste oorzaak kunnen zijn van de ineenstorting van hun beschaving.
Dit volk leefde in stadstaten, verbonden door een min of meer gemeenschappelijke godsdienst, en geleid door Ahaws (priester-koningen). Er leefden vele goden in de Mayawereld. Chac, god van de regen en de vruchtbaarheid, was één van de belangrijksten. Kukulcan ('Gevederde Slang') was de god van de schepping. Hij vertoonde veel gelijkenis met de Azteekse Quetzalcoatl. Itzamna was de god van de hemel.
Dit volk had een uitgebreide astronomische kennis (waarop ook hun nauwkeurige kalender steunde), rekende met de waarde "nul", maar kende het wiel niet.
Zowel het volk als de cultuur werden nagenoeg compleet vernietigd door de Spaanse veroveraars in hun zucht naar rijkdom en in een blinde bekeringswoede. De Spaanse conquistadores, die onder leiding van Hernán Cortés vanuit Cuba de Caribische Golf overstaken, maakten zonder veel moeite een einde aan de Mayabeschaving. Mexico had er nadien meer last mee en het zou tot 1901 duren eer daar de laatste onafhankelijke gemeenschap bedwongen werd.

El Mundo Maya
Het onderzoek naar de Maya's heeft in de laatste tien jaren verrassende ontdekkingen opgeleverd dank zij de recente enorme vooruitgang in de ontcijfering van hun schrift. Naar aanleiding van de vijfhonderdste verjaardag van de ontmoeting tussen de oude en de nieuwe wereld in 1992 werden bovendien heel wat fondsen vrijgemaakt die het onderzoek bijzonder gestimuleerd hebben. Zo lanceerde de Unesco een speciaal project: 'El Mundo Maya'.
Grofweg kunnen we de geschiedenis van de Maya's indelen in een preklassieke periode (ongeveer tot aan onze jaartelling), een klassieke (tot de 11de eeuw) en een postklassieke. In het totaal beslaat hun cultuur een periode van drieduizend jaar, eindigend met de val van hun laatste stad, Tayasal, in 1697.

De Straat van Bering
Reuzehoofden. Voor wie? Waarom? In 70.000 voor onze jaartelling trokken stammen uit Oost-Azië over een landbrug (de huidige Straat van Bering) het noorden van het Amerikaanse continent binnen. Zij waren nomaden, die leefden van de jacht. Hun aankomst in Midden-Amerika wordt rond 10.000 v.C. gesitueerd.
Omstreeks 5000 v.C. waren deze volkeren erin geslaagd zijn maïs te kweken, gevolgd door bonen, chili, katoen, ... Hun levenswijze verandert van een zwerversvolk naar een van landbouwers. De eerste werkelijke min of meer grote nederzettingen dateren uit 2000 v.C.
In 600 v.C. worden de eerste stenen tempels gebouwd. Het oudste gedateerde stenen bouwwerk gaat terug tot 200 n.C. In de daarop volgende vierhonderd jaar groeien de handelsbetrekkingen met Teotihuacán in het Mexicaanse hoogland. De "gouden eeuwen" vallen in de zevende en de achtste eeuw.
Tweehonderd jaar later is hun beschaving echter nagenoeg totaal van de kaart geveegd, behalve in het noorden van Yucatán.

Spanjaarden volgen elkaar
Hernán Cortés Christoforo Colombo (Colombus) zelf heeft nooit Mayaans gebied betreden, maar in 1502 bericht hij over een ontmoeting met een Mayaanse handelskano.
Intussen hadden de Spanjaarden hun basis stevig op Cuba gevestigd. De afstand tussen het noorden van Yucatán en het zuiden van dat eiland is minder dan 200 kilometer! Ontmoetingen en ontdekkingen konden dus niet lang meer uitblijven, hoewel het grootste deel van de Mayaanse steden toen al ruïnes waren.
In 1511 landen Spaanse schipbreukelingen op de oostelijke kust van Yucatán. Slechts twee van hen overleven. Zij worden zelfs opgenomen in de Mayaanse hiërarchie. Gonzalo Guerrero leidt later samen met zijn Mayaanse redders de weerstand tegen de Spanjaarden. De andere, Jeronimo de Aguilar, wordt de tolk tussen Cortés en La Malinche, een Mexicaanse prinses, maar slavin van de Maya's. Cortés zou haar nadien huwen.
In 1513 zou Ponce de Leó heel eventjes op Yucatán geland zijn onderweg naar Florida. In 1517 verkent Francisco Hernándes de Cordoba de Yucataanse kust. In het noorden gaat hij zelfs aan land en trekt verder tot Campeche waar hij na een gevecht met de Maya's gedwongen wordt te vertrekken. Hij denkt echter dat het door hem verkende gebied deel uitmaakt van een eiland.

Inquisitie en Bloedraad kwamen mee
Ook in Mexico was de Inquisitie actief In 1518 doet Juan de Grijalva een nieuwe poging: hij landt op Isla Mujeres en nabij Tulum, en verkent er de kuststrook. Vervolgens zeilt hij rond Yucatán en ontdekt de monding van de rivier in het huidige Tabasco, dat dan naar hem genoemd wordt. Pedro de Alvarado en Bernal Diaz behoren tot zijn groep. We vinden hen later terug als metgezellen van Cortés.
In 1519 start Hernán Cortés zijn Conquista vanuit het huidige Vera Cruz. Hij verovert Mexico - Tenohtitlan in 1521. In 1525 slaagt Pedro de Alvarado erin Guatemala te veroveren, op een paar Mayaanse bolwerken na. In 1541 sticht Francisco de Montejo de stad Mérida op de ruïnes van een Mayaanse nederzetting. Hij oefent een schrikbewind uit over Yucatán.
In die periode komen ook de Heilige Inquisitie en de Bloedraad naar dat gebied. Met de hulp van bisschop Diego de Landa (van Merida) vernietigen zij de restanten van de Mayacultuur. Hij moet zich nadien wel rechtvaardigen voor zijn onmenselijk gedrag.
Hij doet dat in zijn boek "De Toestand in Yucatán" waarin hij probeert aan te tonen welk een heidens volk de Maya's wel waren. Zo heeft hij ons dan toch heel wat bruikbaars over hen verteld!

Nog 100 jaar, na de bloei
Alleen bisschop Bartolomeo de las Casas verdedigt de Indios tijdens zijn episcopaat in de Chiapas. In zijn verhandelingen toont hij aan hoe groot hun cultuur wel geweest was. Om het te beschermen stelt hij aanvankelijk de verhoogde invoer van negerslaven voor...
In 1697 valt Tayasal, de laatste Maya-stad. Daarmee is de Mayaanse beschaving nagenoeg volledig uitgewist.
Nog één keer is er een korte opleving, in 1845, wanneer de afstammelingen van de Maya's in opstand komen tegen hun uitbuiters, maar de rebellie mislukt.
In de 7de en 8ste eeuw bereikte de Mayaanse beschaving haar hoogtepunt. Honderd jaar later is ze nagenoeg volledig weggeveegd, een raadsel dat de wetenschappers nog altijd niet echt sluitend hebben kunnen oplossen.
De bouwactiviteit viel alleszins stil in de 9de eeuw en de inwijdingsvoorschriften werden niet meer nageleefd of uiterst onbeholpen uitgevoerd. De graven van toen beiden een schamele indruk en de teksten werden bijzonder schaars. De beschildering van de vazen werd opgegeven of sterk gestileerd. Ook de paleizen van die tijd geven de indruk dat ze door pandjeskrakers werden bewoond: het afval wordt ergens in een hoek gedeponeerd of gewoon bij de ingang naar buiten gegooid. Zelden is zo'n populatie zo snel verdwenen in zo een uitgestrekt gebied.
Belegering van Tenochtitlan
Oorlog geen spel meer
Men heeft lange tijd aangenomen dat de boeren zich verzet hebben tegen de steeds maar groter wordende druk van de adellijke families. Deze enige uitleg is nu vervangen door een hele reeks mogelijkheden:
De adellijke families, die heel wat privileges genieten, breiden zich steeds maar uit. Voor de uitstraling van hun macht en de vervulling van hun voorrechten doen ze beroep op de rest van de bevolking, die niet meer in staat blijkt die enorme belastingen te verwerken. Daardoor moeten ze naar andere oplossingen zoeken, en menen die in veroveringen te vinden.
Oorlog was vroeger eerder een ritueel, waarin de krijgers wel actief betrokken waren, maar met minieme gevolgen voor het gewone volk. Het was inderdaad de bedoeling krijgsgevangenen te maken voor de mensenoffers.
De stadstaten lagen bovendien zo veraf dat ze elkaar nauwelijks ernstig konden bedreigen. Maar naar het einde van de gouden eeuw toe is de economische druk zo sterk geworden dat de heersers de handel onder hun controle willen brengen, gebied wensen te veroveren, buit en brandschatting eisen.
De oorlog wordt totaal: de tegenstander krijgt geen kans meer zich te herstellen, zijn rijkdom moet volledig ingepalmd worden - kortom, ook de bevolking wordt het slachtoffer.
Aangezien nu elke stadstaat tot een soort bewapeningswedloop gedwongen wordt, weegt de oorlog zeer zwaar (te zwaar) door op de economie, die ineenstort.
Aan de hand van skeletten kon de toenemende ondervoeding gemeten worden. De landbouw is blijkbaar aan de grenzen van zijn mogelijkheden gekomen, de gronden geraakten uitgeput (bemesting kende het volk niet). Wellicht hebben de Maya's hun toevlucht tot gevaarlijke experimenten genomen, die bij de minste natuurramp - zoals de vele orkanen in het gebied - ernstige gevolgen kunnen veroorzaken.
Hoe dan ook, de ene stadstaat na de andere verzinkt opnieuw in de jungle, behalve in het noorden van Yucatán, waar de steden eerst een aanvoer kennen van de gevluchte overlevenden. Dit veroorzaakt ook daar dan weer problemen.

De legende van Kunkulcan
Toen de steden in verval kwamen, doken er - volgens een legende uit die periode - omstreeks 987 uit het westen - niet tot de Maya's behorende - indringers op onder leiding van Kunkulcan ('Gevederde Slang'), die een godheid van de Tolteken was.
Zij veroverden Yucatán en Uucil - Abnal (later: Chichen - Itza). Zij brachten nieuwe kunstvormen mee, zoals strak gebeeldhouwde krijgslieden, reliëfs met afbeeldingen van adelaars, jaguars die menselijke harten vasthielden en stenen pilaren in de vorm van gevederde slangen.

Militarisme viert hoogtij
Chichen Itza Dat de toestand in die periode militair zeer gespannen is, blijkt uit de versterkingen die nu overal aangelegd worden en aan het toenemend aantal gevonden pijlpunten uit die tijd. Vele historici wijzen er ook op dat de Tolteken uit het Mexicaanse hoogland eveneens een bedreiging zijn gaan vormen, hoewel anderen van mening zijn dat de invloed eerder omgekeerd verlopen is, en dat de Maya's dus de Tolteken zouden beïnvloed hebben...
Het postklassieke tijdperk wordt beheerst door Mayapán en door Chichen-Itza. Die laatste stad is eigenlijk altijd al belangrijk geweest wegens de grote Heilige Cenote, waardoor ze als een soort bedevaartsoord mensen kan blijven aantrekken.
Daar is er geen alleenheersende ahaw (priester - koning) meer, maar een soort raad (een multipal), samengesteld uit aanvoerders en heersers van het hele gebied. De religie is toegankelijker geworden, de symbolen zijn eenvoudiger. De grote bouwwoede is er teruggekeerd, maar binnen beheersbare grenzen. Bovendien is het gebruikte materiaal ook vergankelijker.
De komst van de Spanjaarden stelt een abrupt en totaal einde aan dit tijdperk. We zullen dus nooit weten hoe de Maya's zich uit die moeilijke periode zouden gewerkt hebben, waardoor we nu deze tijd helaas als het verval bestempelen, en niet als een aanloop naar een nieuwe bloei van een veranderde maatschappij.

Belangrijkste centra van de Maya
De Maya's woonden en leefden verspreid over een gebied dat binnen de grenzen van volgende staten ligt:
Belize:
Colha, Lamanai

El Salvador:
El Carmen, Chalchuapa

Guatemala:
Uaxactun, Tayasal, Kaminaljuyu (Guatemala-City) en vooral Tikal

Honduras:
Copan

Mexico:
Palenque, Uxmal, Chichen-Itza, Coba

Binnen dezelfde staten wonen nu nog ongeveer 6 miljoen nakomelingen, die niet overal even welkom zijn. In Guatemala kan men zelfs spreken over vervolging en onderdrukking. De twee belangrijkste klassieke steden waren Tikal en Palenque, Uxmal in het laatklassieke tijdperken nog later Chichen-Itza.
Zij liggen in een subtropisch tot tropisch klimaat, met dagtemperaturen tussen 25 en 30 graden, en droge seizoenen en regen-seizoenen. In Yucatán is de flora een soort cactussensavanne, afgewisseld met kreupelhout. De vruchtbare bodem is daar zeer dun en rust op een kalkondergrond. De doorlaatbaarheid van dat gesteente heeft als gevolg dat er geen rivieren zijn, tenzij ondergronds.Op de plaatsen waar de bodem ingestort is, vindt men 'cenotes', een soort kalkputten (die onderling onderaards verbonden kunnen zijn) van 8 tot 54 meter diep (daarvan kan er dan 10 meter slijk zijn).
Mya's hielden van kleuren
Boeren kregen het moeilijk
De Maya's waren over het algemeen klein gebouwd met brede hoofden en dun, steil haar. Ze hadden brede, opvallende jukbeenderen, gevulde lippen en schuine (Aziatische) ogen. Aan de voor- en achterkant van het hoofd van pasgeboren baby's werden twee plankjes gebonden om zo het klassieke Maya profiel te krijgen.
De kleding van de verschillende klassen is terug te vinden in beelden en figuren van klei uit het Maya tijdperk. Hun kleding was gemaakt van katoen en dierenhuiden. Als versiering tooiden zij zich met enorme veren, kettingen, oorbellen, neusringen, ringen en armbanden. Voor hun sieraden gebruikten ze jade, schelpen, botten, obsidiaan, goud en koper.
De Maya's hielden van het ontwerpen en beschilderen van aardewerk en hakten figuren uit in steen en hout. De decoratie van hun aardewerk varieerde van simpele decoratieve motieven tot ingewikkelde, elegante, fel gekleurde afbeeldingen van dieren en mensen. Jade, een edelsteen, werd gebruikt voor de decoratie.
De verschillende steden waren niet geïsoleerd: via de handel in obsidiaan, jade, vuursteen, rubber... ondergingen zij de invloed van eerst de Olmeken, dan Teotihuacán, ver-volgens Monte Albán (de Zapoteken) en tenslotte de Tolteken en de Mexica (de Azteken). Zij waren georganiseerd in stadstaten, geregeerd door adellijke families met een ahaw (breisterkoning) aan het hoofd als heerser. Onderling sloten zij verdragen af, dreven ze ruilhandel en voerden ze een machtspolitiek via gearrangeerde huwelijken.
De adellijke families die in het centrum woonden, hadden de macht in handen. Zij beoefenden ook de wetenschap, en lieten bouwwerken uitvoeren tot meerdere eer en glorie van de vergoddelijkte ahaw. Uit hun midden kwamen ook de scribenten. De overigen stonden in hun dienst als werklui, krijgers, maar vooral als boeren die alle zeilen moesten bijzetten om de steeds maar groter wordende bevolking van voedsel te voorzien.
Elk stukje grond, zowel binnen als buiten de stad, was dan ook in cultuur gebracht. Het woud was (toen al) grondig gerooid. Op die milpa-percelen, bevloeiing, terrassenbouw en hoogakkers kweekte men vooral maïs en allerlei bonen.

De macht van de adel
De ahaw oefende zijn macht uit via de Sahalob, de hogere ambtenaren, de gouverneurs, die meestal ook uit de adel gerecruteerd werden. Men vermoedt dat de eenvoudige burger net zoals bij de Mexica sahal kon worden, een hogere status kon verwerven via het nemen van krijgsgevangenen (bestemd als mensenoffers). In elk geval werd het aantal krijgsgevangenen blijkbaar nauwkeurig bijgehouden. Uit de adellijke families kwamen ook de priesters, die via de religie bijdroegen tot de macht van hun ahaw.
Priesters waren oppermachtig Aan het hof van de heerser zien we dwergen en bultenaars. Zij werden bijzonder belangrijk geacht voor het contact met de onderwereld.
Speciale scholen zoals bij de Mexica kende men blijkbaar niet. Voor de opleiding van de "prinsen" viel men terug op een page-systeem. Daarvoor werd ook beroep gedaan op de hoven van bevriende stadstaten.
Tot de belangrijkste taken van de ahaw behoorde niet alleen het contact met de voorvaderen in de onderwereld, maar ook de militaire leiding. Eerst waren er geen staande legers, maar wel milities die in geval van nood in een leger van gemiddeld 8000 man ten strijde trokken.
De manschappen waren dan fel beschilderd (of getatoeëerd), voorzien van obsidiaan wapens, beschermd door schilden en een soort pantservesten uit katoen. Ze opereerden in groepen onder bepaalde standaarden, en trokken te velde met behulp van trommels, fluiten en schelphoorns. De strijd werd beslecht door de gevangenname van de ahaw of de gelijkwaardige leider (of de verovering van de voornaamste tempel), die dan als offer meegevoerd werd.
Aanvankelijk was dat ook het enig doel. Later werd de oorlog totaler, en beoogde men gebiedsuitbreiding, buit of brandschatting, of zelfs de gehele vernietiging van de tegenstander.
In elk geval was oorlog onmisbaar voor de uitstraling en bevestiging van de macht van de ahaw, waardoor hij meteen zijn goede relaties met de goden probeerde te bewijzen of in stand te houden.
De ahaw werd opgevolgd door de eerstgeboren zoon. Bij gebrek daaraan werd de broer ahaw.
Soms, maar zelden, zijn belangrijkste vrouw (in Palenque bv.). Hij was inderdaad polygaam, waarbij de moeder van de troonopvolger een meer belangrijke positie bekleedde.

Vee was een ongekende
De landbouw kende geen veestapel. Ook geen varkens, kippen, paarden noch ezels.
Wel kweekte men bijen en kalkoenen en misschien konijnen. Honden (een niet-blaffende soort, de Canis Caribeus) werden als slachtgoed gehouden, maar ook voor de jacht. De Maya's jaagden op herten, apen, leguanen, gordeldieren, schildpadden, mollen... Daarvoor gebruikten zij valstrikken, blaaspijpen en later ook pijl en boog.
De visvangst leverde hun allerlei vis op, onder meer roggen (de stekel werd gebruikt voor bloedoffers), zeekoeien, haaien (de tanden dienden eveneens voor bloedoffers), zeeschildpadden en allerlei schelp- en schaaldieren.
Tezcatlipoca was ook een belangrijke godheid
De stad van Tenoch
De naam "Mexico" zou afkomstig zijn van de stamnaam "Mexica", zoals de Azteken oorspronkelijk heetten. Bij de stichting in 1325 luidde de naam Mexico - Tenochtitlán. Tenoch was een Azteeks hoofdman. Titlan betekent zoiets als stad, nederzetting. Samen dus "de stad van Tenoch".
Volgens de legende werd de stad gebouwd op aanwijzing van de stamgod der Azteken: op een plaats waar ze een adelaar zouden zien die op een cactus een slang aan het verslinden was. Een dergelijk tafereeltje zouden de Mexica opgemerkt hebben op een eiland in het Texcoco-meer. De scène werd ook als wapenschild gekozen voor het land. In werkelijkheid was het door slangen geteisterd eiland de enige plaats die de omwonende stammen aan de Mexica wilden afstaan.
Nadien hebben ze daar bitter spijt van gehad, want een dergelijke ligging was zeer gemakkelijk te verdedigen en gaf de Azteken bovendien de gelegenheid om het gebied rondom het meer centraal te bestrijken en later te beheersen.
Hoe uitstekend militair deze situatie was, hebben zelfs de Spanjolen ondervonden! Toch slaagden ze er onder leiding van Hernán Cortés in de stad na een belegering en ondanks de heldhaftige weerstand van de bewoners in 1521 te veroveren en aansluitend nagenoeg geheel te verwoesten. De conquistadores hebben ze weer snel opgebouwd (gebruik makend van het puin en de grondvesten) en als hun hoofdstad gebruikt.
Deel 2: Meso-Amerikaanse goden, cultuur en architectuur
Deel 3: Tijdlijn en volkeren Meso-Amerikaanse beschavingen


Welkom bij Clubs!

Kijk gerust verder op deze club en doe mee.


Of maak zelf een Clubs account aan: