Geplaatst op zaterdag 02 mei 2009 @ 15:39 , 2332 keer bekeken
De Tzolkin Kalender
De oudste en meest belangrijke kalender was de rituele kalender van 260 dagen die men tegenwoordig de Tzolkin kalender noemt. Dit woord komt van de woorden tzol (rangschikken) en kin (dag). De kalender kreeg zijn naam van de Noord-Amerikaanse onderzoeker William Gates (1863-1940) die dit woord in 1921 had afgeleid van het Quiché begrip ch'ol q'iij, dat de ordening der dagen betekent. De werkelijke naam die de Oude Maya's aan de kalender gaven is niet bekend. In het Quiché heet de kalender tegenwoordig Ch'olkih, in het Nahuatl van de Azteken stond deze kalender bekend als de Tonolamatl. Wanneer de Tzolkin is ontstaan, weet men niet precies, maar in de Zapoteekse stad Monte Albán is een datum van de Tzolkin genoteerd op een aantal monumenten die rond 400 v. Chr. te dateren zijn. De kalender wordt nog steeds gebruikt door enkele Maya-groepen in de hooglanden, het gebruik hiervan neemt de laatste jaren zelfs toe. Waarom de kalender een cyclus van 260 dagen had is niet helemaal met zekerheid vast te stellen. De huidige Maya's geloven dat de geschatte duur van een zwangerschap de oorsprong is van het aantal dagen. Deze opvatting valt goed te onderbouwen aangezien pasgeborenen hun geboortedag in de Tzolkin als naam meekregen. De betekenis van de rituele kalender was bovendien gebaseerd op de eigenschappen van iedere dag, waardoor het lot en het karakter van een persoon werden bepaald. Bij ieder dagteken van de Tzolkin hoorde een goddelijk wezen dat het lot vanaf de geboorte bepaalde. Het bijbehorende getal kon deze invloed versterken of verzwakken. De lotsbepalingen en karaktereigenschappen waren in lijsten vastgelegd die u mutil u chuwenil k'in (de tekens der dagen) werden genoemd. In de boeken van de Chilam Balam staan zulke lijsten, waarin de dagtekens met de juiste karakters stonden beschreven. Het was heel belangrijk dat men de gegevens serieus nam omdat de lichamelijke en geestelijke gesteldheid hiervan afhankelijk waren. Iemand die van beroep jager was maar volgens de kalender eigenlijk boer moest zijn, zou erg ongelukkig worden en vaak ziek zijn. De dagtekens hadden naast invloed op een persoonlijk leven ook invloed op een hele samenleving, deze voorspellingen staan ook in de Chilam Balam vermeld. De Tzolkin kalender bestond uit 20 dagtekens, deze dagtekens kregen een nummer van 1 t/m 13 mee. Na het dertiende getal bleven nog zeven dagen over. Men begon dan gewoon weer met 1, dus na 13 Ben volgde 1 Ix. Het zou 260 (13x20) dagen duren om weer terug te komen op een zelfde combinatie. Het is niet bekend wat de eerste dag van de Tzolkin kalender was, waarop de Maya's begonnen te tellen. De cyclus van 260 dagen had geen begin of eind. Hij bleef doorlopen in zijn oneindige cyclus net zo goed als dat het universum oneindig was en geen begin of einde kende. Over het algemeen wordt 1 Imix als de eerste dag van de Tzolkin beschouwd. Het valt misschien op dat de hiërogliefen van de Tzolkin kalender gepaard gaan met een cartouche. Barbara MacLeod heeft over de cartouche een theorie ontwikkeld die het gebruik daarvan kan verklaren. Zij gelooft dat de dagtekens zijn ontstaan door het samenvoegen van ver-schillende tekens. Het hiëroglief dat in de vakwereld T628 wordt genoemd (naar Thompson) draagt de betekenis k'al (twintig) met zich mee. De dagtekens lijken opgebouwd uit hiëroglief T628 dat gecombineerd is met een specifiek teken voor een Tzolkin dag. Dit zou betekenen dat de cartouche naar de twintig verschillende dagen in de Tzolkin kalender verwijst.
De Haab Kalender
De Tzolkin kalender werd samen gebruikt met een kalender van 365 dagen. Deze kalender wordt de Haab kalender genoemd. Doordat de kalender niet helemaal gelijk was aan het werkelijke zonnejaar, wordt de kalender in de literatuur ook wel eens het 'onnauwkeurige jaar' of 'vage jaar' genoemd. De Maya's pasten namelijk niet elke vier jaar een schrikkeljaar toe, al wordt soms beweerd van wel. Dit komt voornamelijk doordat Diego de Landa in zijn verslag schreef dat de priesters zich bewust waren van het tijdsverschil en dus iedere vier jaar een dag toevoegden. Het is zeer waarschijnlijk dat dit pas na de Spaanse veroveringen is geïntroduceerd. Bij de beschrijving van de jaardragers zal duidelijk worden, waarom de Maya's geen schrikkeljaar gebruikt kunnen hebben in de Haab kalender.
De Haab kalender werd verdeeld in 18 'maanden' van 20 dagen, plus 5 'ongunstige' dagen aan het einde van het jaar. Deze 5 dagen werden geplaatst in een extra 19de maand die men Uayeb noemde. Waarschijnlijk werden deze dagen als zeer ongunstig beschouwd, omdat ze niet in een vegesimaal stelsel pasten, men noemde ze dan ook wel u uayeb u haab (de slapers van het jaar), ma k'aba' k'in (de verloren dagen) of chay k'in (de naamloze dagen). Alle 20 dagen werden weergegeven door een getal. Er werd geteld van 0 t/m 19. De eerste dag werd echter niet met het getal 0 uitgebeeld maar met een hiëroglief dat het 'plaatsen' van de komende maand betekende. Op deze dag werd de vorige maand beëindigd en de nieuwe maand begonnen. Hierdoor hadden beide maanden invloed op deze dag. Het was de dag waarop de nieuwe patroongod werd geïnstalleerd, de patroongod die de komende 19 dagen zou beïnvloeden. Het Haab jaar begon met 'het plaatsen van' Pop (of kortweg 0 Pop), na 19 Pop volgde 'het plaatsen van' Uo, enz. De Tzolkin en Haab kalender werden samen gebruikt in één grotere cyclus, die de kalenderronde wordt genoemd. In deze cyclus duurde het precies 52 Haab jaren of 73 Tzolkin jaren (oftewel 18.980 dagen) voordat een combinatie van de Tzolkin kalender en de Haab kalender weer op één dag voorkwam. Het zou bijvoorbeeld 52 Haab jaren duren, voordat 3 Ik en 0 Pop weer op een zelfde dag zouden vallen. De kalenderronde kan door middel van diverse tandwielen in elkaar worden gezet. De bekendste variant hiervan is die van Thompson.
De Lange Telling
Het identificeren van een belangrijke datum in het verleden of in de toekomst, zorgde bij de Pre-Columbiaanse volkeren voor grote verwarring. Een datum in de kalenderronde komt namelijk iedere 52 jaar terug en dus kan men met dit systeem niet verwijzen naar een bepaalde datum om een belangrijk moment te herdenken of te voorspellen. Om dit probleem op te lossen werd de Lange Telling (Long Count) naast de kalenderronde geïntroduceerd.
Het oudst gedateerde monument met een Lange Telling is Stèle 2 in Chiapa de Corzo (Chiapas, Mexico), die vermoedelijk te verbinden is met de Mixe-Zoquean volkeren. Hierop staat een datum vermeld die 8 december 36 v. Chr. aangeeft. Door deze datum is met zekerheid vast te stellen dat vóór de Maya's al gebruik gemaakt werd van de Lange Telling; er werd echter nog geen gebruik gemaakt van de bijbehorende hiërogliefen die de Maya's wel gebruikten.
De Lange Telling is door deze datum het oudste systeem ter wereld dat gebruik maakt van het getal nul. De Lange Telling (ook hiervan is de originele naam niet bekend) is ontwikkeld voor het plaatsen van mythologische gebeurtenissen en voor het vereren van de koningen. Dit werd gedaan door de datum te vermelden bij de door hen behaalde successen of ter ere van hun zoveelste regeringsjaar. Dit is waarschijnlijk de reden geweest waarom de Lange Telling in de Postklassieke periode buiten gebruik raakte. De macht van de koningen verdween en er was geen reden meer om hun handelingen vast te leggen. De Lange Telling bestaat uit een doorlopende dagtelling, net als de Juliaanse dagtelling die door moderne astronomen wordt gebruikt. De Lange Telling werd in werking gezet aan het begin van het huidige tijdperk, wat volgens de Maya's op 13.0.0.0.0 4 Ahau 8 Kumku plaats vond, oftewel 13 augustus 3114 v. Chr. Op deze dag werd het derde wereldtijdperk voltooid en is het huidige tijdperk begonnen. De dag is te vergelijken met de geboorte van Christus in onze kalender. Een datum in de Lange Telling werd door de Maya's weergegeven met vijf getallen en vijf hiërogliefen voor de bepaalde tijdseenheden.
De tijdseenheden bestonden uit een Baktun, Katun, Tun, Uinal en Kin. De Baktun stond voor het aantal perioden van 144.000 dagen, de Katun voor het aantal perioden van 7.200 dagen, de Tun voor het aantal jaren van 360 dagen, de Uinal voor het aantal maanden van 20 dagen en de Kin voor het aantal enkele dagen onder de 20. Vooral de voltooiing van een Baktun of Katun was erg belangrijk.
20 kins-1 uinal-20 dagen
18 uinals-1 tun-360 dagen- 20 tuns
1 katun-7.200 dagen- 20 katuns
1 baktun-144.000 dagen
Een wereldtijdperk had een totale duur van 13 Baktun wat overeenkomt met 1.872.000 dagen oftewel 5.125,36 Gregoriaanse jaren. Omdat het getal 1.872.000 deelbaar is door 260 (het aantal dagen in de Tzolkin kalender) zal de dertiende Baktun altijd samengaan met de Tzolkin datum 4 Ahau. De Haab datum verschilt echter wel bij een dertiende Baktun, doordat 1.872.000 niet deelbaar is door 365.
De combinatie van een Lange Telling met die van een kalenderronde kwam slechts één keer in de 136.656.000 dagen voor. Dit zijn 374.400 Haab jaren, oftewel 73 wereldtijdperken van 13 Baktun. In de literatuur wordt een Lange Telling datum eenvoudig weergegeven door de vijf getallen naast elkaar te zetten. Een voorbeeld hiervan is de datum 9.16.1.0.0 (bekend van stèle 11 in Yaxchilán). De datum geeft aan dat sinds de begindatum zijn verstreken: 9 perioden van 144.000 dagen, 16 perioden van 7.200 dagen, 1 jaar van 360 dagen, 0 maanden van 20 dagen en 0 enkele dagen. In onze kalender wordt dit weergegeven als 3 mei 752 n. Chr. De Baktun werd genummerd van 1 t/m 13, de Katun en Tun van 0 t/m 19, de Uinal van 0 t/m 17 en de Kin van 0 t/m 19.
De nummering van de afzonderlijke tijdseenheden kan enige verwarring opleveren. Met de hierna beschreven uitleg zal het systeem duidelijker gemaakt worden. Als we de tijdseenheden van laag naar hoog laten passeren, zal blijken dat er na 19 Kin één Uinal in de tweede tijdseenheid bijkomt, waarna de Kin weer op 0 springt. Deze tweede tijdseenheid loopt maar tot 17 Uinal. Dat komt doordat de derde tijdseenheid (de Tun) is gebaseerd op een jaar van 360 dagen. Één Uinal bestaat dus uit 20 Kin (dagen). 20 Kin x 17 Uinal = 340 dagen. Als men hier dan nog de 19 dagen uit de eerste tijdseenheid (Kin) bij optelt, komt men op 359 uit, wat inhoudt dat na deze datum een nieuwe Tun van 360 dagen is verstreken. In een voorbeeld ziet het er als volgt uit: de datum 9.6.3.17.19 wordt opgevolgd door 9.6.4.0.0. De Tun springt dus over van 3 naar 4, waardoor de Uinal en de Kin tijdseenheden weer bij 0 beginnen. Na 20 Tun van 360 dagen (20 x 360) komt er een nieuwe Katun (van 7.200 dagen) bij, waardoor je de volgende situatie krijgt: de datum 8.3.19.17.19 wordt opgevolgd door 8.4.0.0.0. Dit principe gaat tevens op bij de overgang van de vierde naar de vijfde tijdseenheid. Na 19 Katun komt er een Baktun (20 x 7.200) bij. Een voorbeeld: de datum 6.19.19.17.19 wordt opgevolgd door 7.0.0.0.0. Het valt op dat de nummering van de Baktun begint bij 1, terwijl de andere tijdseenheden met 0 beginnen. De Baktun werd genummerd van 1 t/m 13, omdat de begindatum voor een wereldtijdperk werd weergegeven als: 13.0.0.0.0. Vanaf deze dag werd er verder geteld, waardoor de volgende dag dus 13.0.0.0.1 zou zijn. Als de twintigste Katun in de dertiende Baktun voltooid werd, 'schakelde' de kalender over van 13.19.19.17.19 naar 1.0.0.0.0, wat inhield dat de eerste Baktun voltooid was. Een mogelijke verklaring hiervoor is, dat de laatste dag van het derde wereldtijdperk tevens de eerste dag van het vierde en huidige wereldtijdperk was. Na deze datum telde de kalender door tot het einde van dit wereldtijdperk, wat opnieuw werd weergegeven als 13.0.0.0.0. Naast deze tijdseenheden bestonden er ook nog grotere tijdseenheden zoals de Piktun (20x144.000) van 2.880.000 dagen, de Kalabtun (20x 2.880.000) met in totaal 57.600.000 dagen, de Kinchiltun (20x 57.600.000) met 1.152.000.000 dagen en de Alautun die in totaal 23.040.000.000 dagen had (20x1.152.000.000). Een datum op stèle 1 in Cobá gaat nog eens vijftien van dit soort tijdseenheden verder en wordt opgeschreven als: 13.13.13.13.13.13.13.13.13.13.13.13.13.13.13.13.13.13.13.13.0.0.0.0 Op de stèle wordt de scheppingsdatum weergegeven van dit huidige wereldtijdperk. De makers van stèle 1 in Cobá besloten mogelijk aan te geven hoe deze dag in verhouding stond ten opzichte van het ontstaan van het universum. De perioden van de Lange Telling zijn de langste perioden die ooit in een kalendersysteem werden opgeschreven en hadden waarschijnlijk tot doel de oneindigheid van de kosmos uit te beelden. Omdat de Oude Maya's data boven de Baktun zelden nodig hadden, werden deze bijna altijd weggelaten. Een andere uitzondering hierop is te vinden op de traptreden van Tempel 33 in Yaxchilán. Hier werden acht hogere tijdseenheden boven de Baktun vermeld. Blijkbaar wilde de opdrachtgever van de inscriptie uitbeelden hoe belangrijk deze datum was
door het te plaatsen in een groter geheel. Een belangrijk onderdeel in de Lange Telling is dat er bij de eerste datum op een monument altijd een ISIG hiëroglief aan vooraf ging. ISIG staat voor: Initial Series Introductory Glyph, of kortweg introductiehiëroglief. Het introductiehiëroglief zag er voor het grootste gedeelte altijd gelijk uit. Het enige dat kon variëren was het patroon dat binnen het introductiehiëroglief werd geschreven.
Dit patroon gaf aan in welke Haab maand de datum van de Lange Telling plaatsvond. Op de volgende pagina kunt u een willekeurige datum uit de Lange Telling omzetten in onze eigen jaartelling: Maya kalender programma Hoe deze kalendersystemen precies vertaald kunnen worden naar onze jaartelling, wordt in Terugblik op een Wereldtijdperk uitvoerig behandeld. Evenals de andere belangrijke kalendersystemen van de Oude Maya's.
Welkom bij Clubs!
Kijk gerust verder op deze club en doe mee.
Of maak zelf een Clubs account aan: